Siyad Kanho (51) houdt niet van achterom kijken. ‘Ik wil altijd verder.’ Die houding bracht hem tot succesvol parodontoloog – een specialisatie binnen de tandheelkunde. Als hij in korte tijd twee UAF’ers in zijn behandelstoel treft, gaan bij Siyad luikjes naar het verleden open. ‘Het UAF is een oude vriend die ik te weinig bel.’
We treffen Siyad in het Arnhemse Spijkerkwartier. De alumnus woont in een verbouwde kerk die oogt als een special van VT-Wonen. Lambriseringen, kasteelvloeren, bakken daglicht, gebrandschilderde ramen, inloopkasten. ‘Mijn favoriete plek is die hoge nis daar. Daar zit ik veilig en kan ik alles overzien. ‘
Vanuit de nis zwaait hij naar zijn vrouw Oksana, de geboren Oekraïense die mondhygiëniste is. Zoon David (8) slaat aan het drummen. ‘Hij is goed hè?’ Het koor van de kerk is omgebouwd tot familiekeuken. Aan de lange tafel schenkt Siyad ijsthee, een eigen brouwsel van water met kardemon, kaneel, sterrenanijs en een snufje saffraan. Aan de muur hangt de twaalfsnarige oed, een oosterse luit die Siyad regelmatig bespeelt.
Als er een school voor levenskunstenaars zou bestaan, dan zou Siyad cum laude zijn geslaagd. ‘Trots ben ik niet’, zegt Siyad desgevraagd. ‘Dit leven is mij overkomen en ik hoefde alleen maar mee te hobbelen.’
We gaan terug naar de jaren zeventig. Siyad wordt geboren in een Syrisch-orthodox gezin, niet ver van het drielandenpunt met Irak en Turkije. Zijn vader en moeder zijn onderwijzers. Zijn vader is politiek actief in een linkse beweging en het wordt onveilig. ‘Een dictatuur is geen bijster intelligente staatsvorm. In Syrië was de dictatuur anti-intellectueel en anti-elitair van aard.’ Siyad wil muziekleraar worden en is tweedejaars student aan het conservatorium als zijn leven een wending neemt. De repressie wordt te heftig. En Siyad wacht de dienstplicht. Het gezin besluit dat Siyad als eerste gezinslid het land moet ontvluchten. De rest van het gezin zal later volgen.
‘Daar zat ik dan, met al mijn ambities in de wachtkamer van een eindeloze procedure.’
Over de vlucht weet Siyad niet veel meer. ‘Ik kijk niet graag achterom. Ik wil altijd verder. Als ik mijn hersens vergelijk met een computer, dan heb ik een hoge processorsnelheid maar een piepklein werkgeheugen. Van mijn vlucht heb ik amper herinneringen opgeslagen.’ Wel herinnert hij zich de verveling die toeslaat in Nederland. ‘Toen ik moest vluchten, was al mijn hoop gericht op de bestemming. Eenmaal op de bestemming, hoefde ik nergens meer op te hopen.’
Het dieptepunt beleefde Siyad in een stacaravan op de Leusderhei. Het is 1992 en tussen vluchtelingen uit Irak en Joegoslavië mag de twintiger niets anders doen dan lummelen. ‘Het azc is een soort kinderboerderij, met allemaal verschillende bewoners in hokjes. Daar zat ik dan, met al mijn ambities in de wachtkamer van een eindeloze procedure.’
De ommekeer begint als Siyad via maatschappelijk werk een bijbaantje regelt in een Hilversumse kringloopwinkel. ‘Het werk haalde me uit de negatieve sfeer.’ Niet lang daarna ontmoet hij in het azc een man die hij “de messias” noemt. ‘Een Irakese jonge vent die me vertelde dat hij geneeskunde studeerde. “Wow, wat goed”, zei ik. “Hoe heb je dat geregeld?” Hij vertelde me over het voorbereidend jaar anderstalige studenten Vrije Universiteit (VASVU). En over het UAF. Dat je bij hen ook zonder status kon aankloppen voor advies. Ik pakte meteen de Gouden Gids (een papieren voorloper van internet; red).’
Het blijkt het begin van de weg omhoog. Na lang wachten krijgt Siyad een status. Hij verhuist naar Krommenie en volgt taalles. Het UAF wijst de weg naar opleidingen en stimuleert Siyad. ‘In mijn omgeving zaten weinig vluchtelingen met academische ambities dus ik vond het fijn om daarover met iemand anders te kunnen praten.’ Vrij soepel rolt hij door het voorbereidend jaar voor anderstalige studenten. De grootste hobbel is het levensonderhoud. ‘Ik maakte te veel uren om een uitkering te krijgen en te weinig voor een studiefinanciering. Zonder de UAF-lening* was ik in dat schakeljaar alsnog vastgelopen. De lening is netjes terugbetaald, maar ik ben ze nog steeds dankbaar.’
Siyad schrijft zich in voor drie studies en wordt toegelaten bij Tandheelkunde. ‘Dat was een feestdag voor mij. Was het liefde tussen mij en de tandheelkunde? Niet echt. Geneeskunde leek me mooier, maar dat duurt zo lang hè? Met deze studie zou ik in vijf jaar klaar zijn. Ik wilde zo snel mogelijk aan de bak, onafhankelijk worden, vrij zijn.’ Inmiddels is ook de rest van zijn familie in Nederland gearriveerd. Terwijl Siyad aan de weg timmert, zitten zij in een azc in Someren. ‘In omstandigheden die nog soberder waren dan die van mij.’
Bezinning
Vlak na de millenniumwisseling studeert hij af. Drie jaar lang werkt hij zich een slag in de rondte. Dan heeft hij genoeg geld gespaard voor een specialisatie. In Birmingham, in de Amerikaanse staat Alabama, legt Siyad zich toe op de parodontologie. Die specialist behandelt het gebied rondom de tanden en kiezen, het tandbot en het steunweefsel. Ook plaatst hij implantaten. Zelf noemt hij zich “tandvleesspecialist”.
Het werk ligt nu tijdelijk stil, want sinds het najaar heeft Siyad een sabbatical ingelast. ‘Ik zat tegen een burn-out aan. Inmiddels heb ik rust gevonden voor reflectie.’ Aan de keukentafel schakelt hij moeiteloos over van Alabama (‘ik heb daar totaal geen discriminatie ervaren’) naar de potentie van vluchtelingen. ‘Nieuwkomers zijn zó kansrijk voor Nederland. Al deze mensen zijn tweehonderd procent gemotiveerd. Ze zijn gretig. En gretigheid hebben we nodig.’
‘Nieuwkomers zijn zó kansrijk voor Nederland.’
Oude vriend
Een tijdje geleden ontmoette Siyad in korte tijd twee patiënten die hem in zijn behandelstoel vertelden dat ze bij het UAF werkten. ‘Ik vertelde dat ik hen nooit had kunnen helpen zonder het UAF. Het deed me oprecht goed om dat eens te kunnen zeggen.’ En dan, met een lach: ‘Het UAF is een oude vriend die ik te weinig bel.’
* Voor leningen aan gevluchte studenten werkt het UAF tegenwoordig samen met Kredietbank Nederland.