‘Meneer, als u toch niet filmt, kunt u dan een stapje opzij doen?’ Met de jongste dochter sta ik in de concertzaal. We hebben uitgepakt met dure kaartjes. De zangeres waar we allebei van houden had al tien jaar geen concert meer gegeven in Nederland. ‘Wie weet komt ze wel nooit weer’, zei ik om de rib uit mijn lijf te verantwoorden.

‘Zo, mocht jij met je dochter mee?’ De suppoost bij de ingang wenst me sterkte. ‘Ik vind het zelf ook mooi hoor’, riposteer ik. ‘Jaja’, krijg ik spottend terug.

Even later zingt de zangeres over de chemtrails boven haar countryclub en sta ik enorm in de weg van de concertgangers die het allemaal beleven op het schermpje van hun iPhone. ‘U kunt er ook niks aan doen dat u zo lang bent, meneer’, zegt een empathisch meisje met bloemetjes in haar haar. ‘Maar u staat vreselijk in beeld.’

Goddamn, manchild. You fucked me so good that I almost said “I love you”.’ De veertienjarige zingt het prijsnummer Norman F. Rockwell woord voor woord mee. Eventjes voel ik me goed in mijn rol als vrijzinnige opvoeder. Totdat ik weer verander in een conservatieve mopperkont die zich ergert aan de mobieltjes voor mijn neus.

‘Waarom film je eigenlijk alles?’, vraag ik aan de jongen met rode krullen naast me. Hij draagt een jurkje van wit kant. ‘Dan kan ik het terugkijken’, zegt hij. En met verwijtende blik: ‘Als u er niet voor staat tenminste.’ Ik wil vragen waarom hij dan niet gewoon de dvd koopt, maar bedenk me net op tijd.

Pal voor ons staat een meisje met een Nederlandse vlag waarop staat dat ze van Lana houdt. Honderd regisseurs om me heen vinden het roodwitblauw leuk voor de beeldcompositie maar vragen haar om er niet te veel mee te zwaaien omdat de vlag dan het zicht van hun camera blokkeert.   

Na het prachtige concert zullen ze zich gebogen over hun schermpjes naar huis begeven. De hele wereld zal horen hoe geweldig het was, maar de eenzame medereizigers in dezelfde tram zullen worden genegeerd.

Tegen de hooiwagen

Mobieltjes zijn zó verslavend dat mensen er ook op kijken als ze deelnemen aan het verkeer. Daardoor zijn er in ons dorp de laatste jaren enkele gewonden gevallen. De één fietste tegen een geparkeerde hooiwagen, de ander tegen het veegautootje van de gemeente. Elke avond om vijf over acht is het uitkijken. Dan gaat de supermarkt dicht en zijn de vakkenvullers vrij. Met hun gezicht in een baaierd van blauw licht zoeven ze huiswaarts nadat ze een uur of vier in mobiele abstinentie leefden.

Ergens weten we het wel natuurlijk. Dat we willens en wetens onze privacy opgeven. Dat we onze kinderen opzadelen met onbereikbare schoonheidsidealen. We weten dat we een vermogen spenderen om onze kinderen momenten voor te schotelen die ze willen delen op hun socials. Wie gunt zijn kind nou geen instagramable leven? We leren ze te leven voor de likes en denken liever niet te veel na over al die verloren tijd die we wezenloos scrollend doorbrengen.

En we negeren dat het linke soep is. De filterbubbels en algoritmes vergroten ophef en haat. In alle westerse landen is sprake van groeiend extremisme en worden bewegingen op de flank groter. Mobiele telefoons maken dat probleem niet kleiner maar groter.

Wie dat als geen ander weten, zijn de producenten van de heroïne in onze broekzak. In Silicon Valley zetten ouders hun kroost massaal op een streng digitaal dieet. Techbonzen uit Californië sturen hun kinderen naar anti-techscholen waar hun kinderen schrijven met krijtjes en analoge boeken lezen. Omdat die ouders natuurlijk ook wel weten hoe verslavingsgevoelig en persoonlijkheidsveranderend de ellende is waarmee ze hun geld verdienen.

De stille hoop op een zachte detox wordt getorpedeerd door het pushberichtje waar ik uiteraard meteen op klik.

En ik ben geen haar beter hè? Zelf pak ik in de ochtend als eerste mijn mobiel voor het rondje krant en de socials. De allerliefste doet ook niet anders. Ik zit op X, zij op Facebook. Allebei teveel.

Gelukkig zie ik ook flonkeringen die beterschap beloven. In de concertzaal draaien alle toeschouwers heel eventjes en allemaal tegelijk hun mobiel om met het zaklampje aan. De deinende sterrenzee is overweldigend. ‘Wow’, verzucht Lana op het podium en zij zal toch vast wat starlight gewend zijn. Helaas duurt het moment niet lang. Alle aanwezigen draaien hun mobieltjes snel weer om want dit moet natuurlijk worden gefilmd.  

Meer hoop biedt de staantribune van mijn geliefde voetbalclub. Daar hangen stickertjes op de pilaren: mobieltjes met dikke rode strepen erdoor. ‘Kijk naar Kowet, niet naar jouw schermpje’, luidt de boodschap. En de sociale controle is niet mals. Ook thuis ontstaan inmiddels ongeschreven spelregels. ‘Mobieltjes weg als we samen Oogappels kijken.’ Gaan we ons -tergend langzaam- iets beter verhouden tot de invasieve apparaten waaraan we verslaafd zijn geraakt?

Helaas. De stille hoop op een zachte detox wordt getorpedeerd door het pushberichtje waar ik uiteraard meteen op klik.

Uw schermtijd bedroeg vorige week 2 uur en 15 minuten per dag. +22% sinds vorige week.

Join the conversation!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *