Eind december belde mijn oud-collega Galiëne Pott me op. Ze werkt tegenwoordig voor Rijnstate, de ziekenhuizen voor Arnhem en omgeving. Ze vroeg ik de teksten wilde schrijven voor een boek waaraan ze werkte. Over de pandemie. Dat boek kwam er en rolde begin juli van de pers. Stilstaan in beweging, 19 coronaverhalen heet het boek. Via mails en appjes krijgen we er veel waardering voor.

We hebben ons best gedaan om de geschiedenis van de pandemie te vatten in waargebeurde, persoonlijke verhalen, die we afzetten op een tijdlijn.

  • Zo krijgt beveiliger Arie vlak voor zijn pensioen te maken met korte lontjes. En de reis met zijn collega’s Ilker en Niels naar Istanbul gaat ook al niet door.
  • Verpleegkundige Miranda is een geharde veteraan in de frontlinie van de spoedeisende hulp, maar corona is de druppel. Ze loopt een posttraumatisch stresssyndroom op.
  • Ben en Ria uit de Liemers belanden in de tweede golf tegelijkertijd op de intensive care. Ze overleven allebei. Hun relaas brengt hoop in de harten van vermoeide ziekenhuismedewerkers.
  • Huismeester Sabine verliest in vier dagen tijd haar beide ouders.
  • Geestelijk verzorger Gijske probeert angstige en eenzame patiënten bij te staan, maar merkt dat dit niet altijd lukt. En ze wint een innige vriendschap met een overlever.
  • Administratief medewerkster Annemieke verliest haar vader aan corona en wordt mantelzorger voor haar man. Haar echtgenoot overleeft het virus ternauwernood.
  • Ic-arts Maaike vindt een beetje rust bij de kippen die haar man in een gekke bui had gekocht.

 De jongste verhalenverteller is de 10-jarige Nora die vertelt over haar drukke vader die in het ziekenhuis werkt. De oudste is Roelie, een 80-jarige gastvrouw in het ziekenhuis. Roelie baalde als een stekker dat ze niet mocht werken tijdens de lock down. Afijn, van zulke verhalen. Allemaal echt en openhartig gedeeld, met naam en toenaam.

Een gouden greep: Neem mensen van de werkvloer op in een crisisteam.

Het voert te ver om hier al die persoonlijke verhalen te belichten. Misschien is het goed om in dit blog iets anders te delen. Een observatie die relevant kan zijn voor andere organisaties. Ik merkte namelijk al snel dat ze in Rijnstate iets bijzonders hebben gedaan. Het ziekenhuis nam mensen van de werkvloer op in het crisisbeleidsteam.

Dat klinkt logisch, maar volgens mij is dat niet zo vanzelfsprekend. In mijn werk kom ik bij allerlei organisaties over de vloer en daar interview ik met enige regelmaat nieuwe managers. Die frisse hoofden hebben bij hun aantreden vaak dezelfde teksten. “Mijn deur staat altijd open.” En volgens mij maken ze dat tegenwoordig ook waar. Tenminste… in tijden van groei en voorspoed.

Want zodra de ellende uitbreekt, zit hun deur vaak potdicht. Bij een crisis sluiten leiders zich op in hun situation room. Met kleine clubjes vertrouwelingen, strategisch adviseurs, een woordvoerder en een topjurist. Uitvoerders zijn daar meestal niet welkom, maar in Rijnstate hebben ze de doeners wel opgenomen in de crisisorganisatie.

“Ik ben trots op onze VAR”, vertelden ziekenhuismedewerkers al in de eerste gesprekken. Ze probeerden me duidelijk te maken dat de VAR veel had bereikt in de coronacrisis. Uiteraard leidde dit tot een spraakverwarring. De VAR staat in het ziekenhuis voor de Verpleegkundige Adviesraad. Dat orgaan was er al eerder dan de videoscheidsrechter in het betaalde voetbal.

In Arnhem kregen de verpleegkundigen volop toegang tot the situation room. Sterker nog, ze werden expliciet uitgenodigd door bestuurders om volwaardig deel uit te maken van het crisisbeleidsteam. En dat bleek een gouden zet.

De verpleegkundige vertegenwoordigers zetten een appgroep op om snel te communiceren met hun achterban. Onzalige crisisplannen werden omarmd, afgeschoten of aangepast.

Het mooiste idee vond ik het gat in de deur.

En de verpleegkundigen kwamen met ideeën die je alleen kunt verzinnen als je de dagelijkse ellende ervaart. Zo kregen eenzame patiënten allemaal een eigen tablet om te communiceren met thuis, om maar wat eenvoudigs te noemen.

Het mooiste idee vond ik het gat in de deur. Dat zit zo. Deuren van ziekenhuiskamers zitten meestal dicht. Dat is wel zo fijn voor de privacy van een kwetsbare patiënt. Echter, in de pandemie ging dit wringen.

Een verpleegkundige vertelde me dat ze net de zuurstofwaarde van een coronapatiënt had gecontroleerd. Die waarde was goed. Dus had ze had haar beschermende kleding uitgetrokken. Het schort ging in de wasmand. De handschoenen in de prullenbak. Ze had zich ontsmet en opnieuw aangekleed om naar een andere patiënt te gaan. Normaal zou ze nog eventjes om de deur kijken van de eerste patiënt. “Gaat het nog?” Maar ja… dan had ze dus alle hygiënehandelingen opnieuw moeten doen. Zo verlies je minuten. Het ging mis achter de dichte deur. De patiënt was onwel geraakt en naar op zijn hoofd gevallen.

Het duurde maar even voordat de klusjesmannen, bewapend met decoupeerzagen, de afdelingen opgingen.

Dit voorval deelde ze meteen met de verpleegkundige vertegenwoordigers in het crisisbeleidsteam. Voorzien van een oersimpele oplossing. “Zaag alsjeblieft een gat in de deur. Hup, stuk plexiglas erin en klaar ben je.” Het duurde maar even voordat de klusjesmannen, bewapend met decoupeerzagen, de afdelingen opgingen. Nood breekt wet. En af en toe een deur.

Het medisch personeel hoeft zich sindsdien niet langer om te kleden om snel een deskundige blik op een patiënt te werpen. Ik vind dat een mooie les. Zet de deuren open voor uitvoerders. Niet alleen in goede tijden, maar ook in een crisis. Omring je in tijden van rampspoed niet alleen met denkers, maar ook met doeners. Ze stellen onuitvoerbare plannen bij en komen zelf met geweldige ideeën op de proppen. 

De reportagefoto’s in het boek zijn gemaakt door operatiekamer-assistent Leonie Jansen die de tegenwoordigheid van geest had om dit tijdbeeld te documenteren. Uiteraard zijn ze met expliciete toestemming van alle afgebeelde mensen gebruikt.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *