De jongste doet een stapje terug. Of eigenlijk twee. Van vwo+ naar havo. Er lijkt een last van haar schouders gevallen.

Ze heeft een fijne mentor, die we al kennen. De kunstlerares geeft zichzelf strafpunten als ze onze jongste aanspreekt met de naam van onze oudste. Dat kostte de mentor al eens een chocoladereep. Nu zegt ze: ‘De leraren in de vergadering zijn lyrisch over haar persoonlijkheid en werkhouding. Maar qua inzicht blijft het behelpen.’ Als wij opperen dat wij -ook de jongste zelf- een stap terug willen zetten, reageert de mentor opgelucht. Ik vermoed dat ze wel eens ouders aan de lijn heeft, die boos reageren in zulke slechtnieuwsgesprekken.

‘Toch is het een ongebruikelijke stap in deze levensfase’, zegt de mentor op het eind van het gesprek. ‘En daarom moeten we ons wel dingen afvragen. Hoe konden wij en ook de basisschool haar zo anders hebben ingeschat?’ Een goede vraag. ‘Daar was ik zelf ook bij’, betrek ik ‘m op mezelf. ‘We twijfelden altijd al, maar we spraken af om het gewoon te proberen. Aim for the moon, even if you miss, you might hit a star. Dat idee.’ Terwijl ik het uitspreek, vind ik het met terugwerkende kracht totaal belachelijk klinken.

Rekenen was altijd al het probleem. Gek werd ze van mijn testvraagjes.

  • Hoe ver weg is die kerktoren daar? “Twee meter of zo.”
  • Hoe hoog is de voordeur? “Euh, een kilometer?”
  • Hoe ver is het rijden naar opa en oma? “Pff, duizend kilometer.”
  • Hoe laat is het? “Geen idee, ik heb de tijd.”

Helemaal prima natuurlijk. Maar toen gebeurde iets opvallends. Op de één of andere manier vielen vanaf groep 7 ineens de kwartjes. De rapportcijfers voor rekenen werden beter. Niet top, maar goed genoeg. De rest van het rapport klonk als een klok, dus ze mocht naar het vwo. Ik hoor het haar moeder nog zeggen, op de ongemakkelijke kinderstoeltjes onder de boerenslootposter in de dorpsschool. ‘Maar zo’n kind is ze helemaal niet.’

De intuïtie van de moeder, daar kun je maar beter naar luisteren. Dat deden we echter niet. Het systeem hè? En de wens, die de vader was van de gedachte. Even leek het goed te gaan. In de coronajaren rolde ze erdoorheen. Maar nu gaat het mis, vooral bij wiskunde. Elke vrijdag bijles, keuzestudiehulp, huiswerkschema’s, de helpende hand van de chocoladereepzus, keihard werken… en dan blij zijn met een 4.2.

Ik denk aan mijn kameraad die in 1985 na drie havo ineens elektrotechniek ging doen. Een onorthodoxe stap destijds. Dat je naar kantoor kon, maar uit vrije wil een overall aantrok… ook in de jaren tachtig werd daarover met dédain gesproken. Die kameraad repareert nu machines over de hele wereld, stuurt onderhoudsploegen aan in zeven talen, verdient meer dan lekker in zijn eigen onderneming en blijft compleet zichzelf. Voor een klant maak ik een filmpje met een jonge accountant die als boerenknecht een klein melkfabriekje runt. Gek werd hij van het videobellen en de exelsheets. Trots -maar dan op zijn Sallands- vertelt hij nu over zijn werk. ‘Ik was altijd al een knooierd.’ Knooien is een positief werkwoord in het Nedersaksisch.

Ik vraag haar of ze er wel gelukkig mee is… met school en zo.

Met onze jongste komt het ook goed. Ze is geen stilzitter, geen onderzoeker. Als ik haar in een bozig preekje meld dat ze de concentratieboog heeft van een goudvis, kijkt ze me lachend aan. ‘Ja, zo ben ik!’

 ‘Zo hey, wat is die van jullie groot geworden’, zegt de opa van een vriendinnetje aan de rand van het handbalveld. Het zijn anderen die zien dat het hummeltje is verdwenen. En ineens valt me op dat ze de op één na langste van het team is. Thuis zet ik haar meteen naast haar moeder en verdomd… even lang. Wanneer is dat gebeurd?

De kleinste is niet meer de kleinste. Ze fladdert wel weer als vanouds door het huis. ‘Be running up that road, be running up that hill, with no problems.’ Verrek, ze zingt het liedje van Kate Bush uit 1985. In dat jaar koos mijn kameraad voor de overall in plaats van kantoor. Het lied zit in de serie Stranger Things die de jongste verslindt. Als ze even tijd heeft, want ze holt van klus naar klus. Eerst afwassen bij de cateraar, dan de folders en later misschien een klusje voor oppascentrale Handen vrij, kinderen blij.

Ik vraag haar of ze er wel gelukkig mee is… met school en zo. ‘Zo dan! Ja, echt wel’, zegt ze. ‘Dit is veel beter.’

Join the conversation!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *