Zuchtend onder het juk van onze dictatoriale regering, krijgt onze oudste haar diploma. Te midden van alle ellende in het geteisterde land is het, ondanks alles, toch een schitterende dag. Terwijl deportatie dreigt voor ongevaccineerden en agrariërs worden beschoten door de slippendragers van de kinderbloeddrinkende elite, treden 96 Sallandse jongeren aan in hun beste goed.

In de bloedhete aula lijkt het eventjes of we in een land wonen waar al 77 jaar vrede heerst. Of in een land dat op plek zes staat in het WK Welvaart. Maar we weten allemaal; was het maar zo’n feest.

Aan de meisjes ligt het niet. Zij dragen waanzinnige galajurken. Hun hakken zijn zo hoog dat twee potige leraren zijn uitverkoren om de dames op het podium te krijgen met behoud van decorum. De jongens hebben Graziano Pellè-kapsels en zitten strak in het pak. Om de miserabele omstandigheden even te vergeten, klappen we onze handen nog wat blauwer dan in betere tijden.

Natuurlijk klappen we voor onze eigen planoloog in wording. Zij mag straks het verwoeste land weer opnieuw gaan vormgeven. We klappen voor de leerling die het vaakst te laat kwam en een wekker krijgt. We klappen voor de sociale jongen die iedereen opvrolijkte tijdens de pandemie. We klappen voor de ontbrekende leerlinge die zó goed is, dat ze meedoet aan een internationale biologie-wedstrijd in Jerevan. En we klappen voor Ali die is geslaagd met een prachtige lijst. Ook voor deze getalenteerde jongeman is er een speciaal woordje. Als “koning van het leerlingencentrum” krijgt hij een speelgoedkroon. Ali lacht innemend, legt deemoedig zijn hand op het hart en vraagt beleefd of hij door de knieën moet voor de kroning. Dat hoeft niet.

Toen Ali als vierjarige kwam aanwaaien in ons dorp, waren zijn vader en moeder uitgeprocedeerd en radeloos. Een ploegje dorpsgenoten, begaan met hun lot, sloeg een arm om hen heen. De illegale Afghanen werden opgevangen in een tuinhuisje. De dorpsgenoten regelden bed, bad en brood. En toen dat in orde was, gingen ze op zoek naar een goede jurist. Na een hoop gesteggel volgde, jaren later, de beloning in de vorm van een volwaardige verblijfsvergunning en inmiddels zijn ze Nederlanders (Sallanders waren ze al veel langer).

Bij het monument voor de slachtoffers uit de tijd van de vorige dictatuur hield ze ons voor dat we in een prachtig land wonen. ‘Waar het veilig is.’ Dat waren we alweer vergeten.

‘Veilig.’ Dat is een sleutelwoord in hun woordenschat. Als je vraagt of hun doorzonwoning in het dorp verderop bevalt, dan zeggen ze dat het goed wonen is. ‘Veilig’, zeggen ze er altijd zachtjes achteraan. De moeder van Ali hield een paar jaar geleden een toespraak op 4 mei, bij het monument waar negentien dorpsgenoten stierven in de tijd van de vorige dictatuur. In een ontroerend betoog hield ze ons voor dat wij in een prachtig land wonen. ‘Waar het veilig is.’ Met haar verhaal liet ze ons voelen hoe belangrijk dat is, want eerlijk gezegd waren we het alweer vergeten.  

En vandaag krijgt hun oudste zoon dus zijn diploma, tegelijk met onze oudste dochter. Er ontstaat hilariteit als zijn naam verkeerd geschreven staat in de powerpointpresentatie. Er staat Ari in plaats van Ali. ‘Heuj, Arie’, joelen zijn vrienden en vriendinnen lachend in de zaal. Niet om te pesten of zo, het is gewoon een gebbetje. In het jaarboek hebben de leerlingen onderlinge lijstjes gemaakt. Ali is de glansrijke winnaar in de categorie “de ideale schoonzoon”.

Even later spreekt de jongen in warme bewoordingen hun leraar Nederlands toe. De docent gaat met pensioen. ‘Iedereen verdient een leraar die je boeken laat lezen’, zegt Ali tegen zijn mentor. De speelgoedkroon draagt hij intussen met trots, maar hij zet het ludieke hoofddeksel ook regelmatig af. Bijvoorbeeld als hij op één van de vele groepsfoto’s gaat. Want iedereen op de foto verdient evenveel aandacht. Het is moeilijk te missen hoe sympathiek en slim deze jongen is. ‘Wat een aanwinst voor het land’, fluister ik tegen mijn vriendin.

En het goede nieuws is: Ali heeft nog een jongere zus en twee broertjes. Dit Afghaanse gezin gaat een psycholoog, een chirurg en twee monteurs afleveren. Of misschien wel een boer. Uitmuntende vaklieden ongetwijfeld, want deze jongeren verknoeien hun kansen niet. Zij voelen de urgentie. De weg omhoog… dat is de veilige weg. En alle vier gaan ze bakken belasting betalen. Ik weet nu al dat ze daar geen moment over zullen mokken.

Bij de auto trekt onze oudste (nummer twee in de jaarboekcategorie “feestbeesten”) haar hakken uit en haar kistjes aan. Als ze wegfietst naar het galafeest, roepen wij haar achterna dat we Ruben, die summa cum laude is geslaagd, zo’n intelligente en knappe gozer vinden. Ze lacht en gaat dansen op de vulkaan.

Zonder de verloren generatie aan boord rijden we terug naar huis. Onderweg zien we de omgekeerde vlaggen wapperen bij de mensen in nood. Op het kruispunt met de Luttenbergerweg staan hooibalen in de brand. De vrijwillige brandweer uit ons dorp wordt ingezet voor het bluswerk en dus tegen de eigen bevolking. ‘Tjow’, zeggen ze vrolijk als onze blikken kruisen.

Thuis zie ik een filmpje van een legal philospher uit Leiden die op de Amerikaanse televisie uitlegt hoe onze overheid ‘oorlog voert tegen ongewapende boeren’. Nederland, zo blijkt uit haar verslag ter plaatse, wordt geleid door communisten en die willen de weilanden aan de buitenlanders geven. Het meisje heeft een boerenzakdoek om haar nek geknoopt en kijkt er bedroefd bij. De Amerikaanse presentator knikt haar bemoedigend toe.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *