De drie Sallandse vrienden gaan naar festivals. Het kan weer. Naar Hellendoorn, Beuningen, Landgraaf of Biddinghuizen. En verder. De volgende reis gaat naar Porto. Nick Cave, Tame Impala, Pavement en Beck komen.

Vijftig zijn ze, maar jongens nog. De ene vriend is jarig en viert het in zijn achtertuin. In de ambtenarenstad aan de IJssel kijken buren uit de gegoede buurt verbaasd naar de dorpse toestanden in het voortuintje. Abraham wordt niet gespaard. ‘Mama, waarom staat die meneer op de foto in zijn blote buik? ’, vraagt een jongetje. Zijn moeder leest wat teksten op de banieren en trekt haar kind vlug mee.

Binnen richt de ene Sallandse vriend het woord tot de ander. ‘Blijf maar lekker aan het bier in de tuin hoor’, probeerde hij het vooraf klein te houden. Tevergeefs. Tussen de opengeslagen tuindeuren hangen de gasten aan zijn lippen. Zijn toespraak is de Sallandse versie van een coming of age. Het verhaal begint op de dromerige dorpsschool en komt tot leven in de pubertijd, als de jarige van diens oudere broer een cassettebandje krijgt met het album van The Smiths. ‘De rest is geschiedenis’, klinkt het. Na anekdotes vol modder en bier die ik al ken, komt de passage over de derde vriend.

Hij vertelt over het acute hartfalen. Veertien jaar geleden alweer. Over het gemis zonder afscheid. Over hoe blij ze zijn dat ze voor die zwarte dag dat gesprek hadden gevoerd, onder een sterrenhemel met een fles wijn op een festivalcamping. De drie vrienden spraken af dat de rest moest doorgaan met festivals bezoeken, ook als er iemand zou afhaken. En dat doen ze.

Het verhaal komt eruit in fijne, droge zinnen. Zonder metaforen over flonkerende sterren aan de hemel en uitgevlogen vogels. Geen woord te veel, geen woord te weinig.  De derde vriend gaat niet meer mee, maar is er altijd bij.

Daarna brengt de vriend een ode aan de jarige. Aan zijn hebbelijkheden. Hij bedankt hun partners voor de vrijheid die ze krijgen om naar festivals te gaan. Dat gaat soms hoofdschuddend, maar nooit veroordelend. En hij vertelt over hun innige vriendschap. Naast de draaiende discobal van de Aldi slik ik een traan weg. Dit soort woorden zijn ongebruikelijk op Sallandse feesten.

Deze vrienden hebben het op de harde manier geleerd. Zeg het nu, want straks is het te laat.

De groep festivalgangers is in de loop der jaren gegroeid. De één is advocaat, de ander bakker. Dat gaat prima samen. Er is een Utrechter komen aanwaaien, en een Rotterdammer. Allemaal kennen ze het verhaal van de drie Sallandse vrienden. Even later staat de bonte groep met opblaasgitaartjes AC/DC te playbacken. Hun kinderen kijken alsof ze iets heel vies moeten opeten. Flesjes koud bier gaan rond en er worden broodjes kebab gegeten.

Ik denk aan die campagne van de uitvaartverzekeraar. Dat je tijdens het leven vaker moet zeggen wat te veel mensen pas op een begrafenis doen. Met zulke boodschappen moet je dus niet aankomen bij Sallanders. En al helemaal niet bij Sallanders die een mannenvriendschap onderhouden. Die liefde blijft in de regel onuitgesproken. Maar niet bij deze Sallandse vrienden. Zij hebben het op de harde manier geleerd. Zeg het nu, want straks is het te laat.

Soms bestellen ze een glas bier of wijn extra. Voor de derde vriend. Een Portugese ober zal het glas weer meenemen naar binnen en zich afvragen of hij een telfout heeft gemaakt. Of het gebeurt niet, want soms vergeten de vrienden het domweg. Hun rouw kent geen verplicht karakter, geen holle rituelen. En het is al helemaal geen onderlinge wedstrijd. De herinnering is er gewoon, altijd wel ergens. En ze houden hem levend. De twee vrienden gaan nog steeds met zijn drieën naar een festival.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *