‘Ik leg mijn wil op aan de materie.’ In een Zwols klaslokaal ontmoet ik Victor. Hij is een vliegtuigvleugel aan het bouwen. Met twee handen duwt hij vezeldoek in een mal. ‘En zie, de materie buigt voor mijn wil, mijn ijzeren wil’, schalt het plechtig door de werkplaats. Zeventien jaar en hij spreekt nu al in ronkende quotes. ‘Jij gaat mijn reportage wel halen’, beloof ik hem. ‘Als u weg bent, krijg ik twintig euro van de leraar’, zegt hij.
Als ik hem vraag naar zijn achternaam, ziet hij mijn vragende blik. Met zijn blozende toet en rossige kuif had ik een Nederlandse naam verwacht. ‘Ik ben half Russisch, geboren in Moskou.’ Hij vertelt over die helft van zijn familie. Dat zijn oma Oekraïens is, maar nu in de federatie woont. Dat ze amper spreken over ‘de situatie’. Dat de pandemie en de oorlog een routine hebben gemaakt van het gemis.
Hij vraagt me of ik wel eens in Moskou ben geweest en ik denk aan Feodor en Irina. Hoe zou het met hen gaan? In 1992 leerde ik ze kennen tijdens een studentenuitwisseling. Feodor ging uit zijn plaat bij Herman Brood en daarna zette ik Sphritz en Cha Cha op een cassettebandje voor hem. Toen we een tv-show bezochten waar Feodor en Irina niets van begrepen, werden we door een woedende John de Mol zelf de studio uitgezet.
We dronken Moskovskaja, zachter en goedkoper dan Stoli en lagen de hele tijd in een deuk. Behalve toen we een ploegje dronken militairen tegenkwamen op de zwarte markt voor een metrostation in Moskou. Zwalkende boomstammen, met gestreepte Jean Paul Gaultier-shirtjes onder hun uniform. Daarboven boeventronies, met gebroken neuzen. Ze kregen Irina, de knappe vriendin van Feodor, in het vizier. Bleekjes maakten mijn vrienden rechtsomkeert. ‘Kom mee Bart, zij zijn slecht nieuws’, fluisterden ze met gebogen hoofd.
Het waren parachutisten, maar niet zoals de lichtbewapende helden die wij kennen uit Arnhem. De VDV, zoals de eenheid in Rusland heet, staat te boek als de knokploeg van de heersende macht. Zoiets als onze mobiele eenheid, maar dan met gevechtshelikopters en pantservoertuigen. Al tientallen jaren intimideren deze para’s óók hun eigen bevolking. Op hun feestdag, op 2 augustus, maken ze meppend en verkrachtend de straten onveilig. Geen agent durft ze aan te spreken. Toen ik Irina vroeg of ze daar zelf slechte ervaringen mee had, nam Feodor me apart. ‘Niet doorvragen.’
Helaas, een halve Rus komt geen veiligheidsonderzoek van de MIVD meer door.
In Zwolle vertelt Victor dat hij in Nederland een tijdlang niet wilde deugen. ‘Ik kon niet aarden, maakte overal een potje van. Dat is nu voorbij, want ik heb een droom.’ Victor wil piloot worden. In Zwolle, op het mbo, krijgt hij de vliegtuigtechniek onder de knie. Dat gaat voorspoedig.
Als ik Victor vraag, wat zijn vervolgstap gaat zijn, wankelt zijn zelfvertrouwen. ‘Het wordt moeilijk.’ Verkeersvlieger worden is een besluit dat een leven verandert. Het zadelt je op met een levenslange studieschuld die je bij een budgetmaatschappij amper kunt wegvliegen. Beter probeer je het bij de luchtmacht. Onder de wapenrok leer je gratis vliegen. ‘Helaas, dat zit er nu zeker niet meer in voor mij.’ Een halve Rus komt geen veiligheidsonderzoek van de MIVD meer door. De talentvolle tiener vreest voor zijn lot in een door veiligheidseisen vergeven sector. ‘Misschien kan ik vliegtuigen gaan onderhouden in Dubai of zo.’
Om me vooral niet verkeerd te begrijpen, volgt hier een riedel om foute types te verjagen. Ik vind dat er geen grotere baklappen bestaan dan de Poetin-verstaanders en roebelhoertjes op rechts. Het waren Russen die vlucht MH17 neerhaalden. Ja, ze hebben bloed aan hun handen, van Katyn tot Grozny. En hun trollenlegers vergroten onze tegenstellingen. Dat een meerderheid van de Russen ervoor kiest om lijdzaam te zwijgen, is betreurenswaardig.
Er zijn echter óók rechtschapen Russen. Aardige mensen die eveneens slachtoffer zijn van de duistere heerser en zijn gewillige trawanten. Thuis lees ik in de krant dat 38 Russische gehandicapte sporters niet mogen meedoen aan “The Parkinson Games” in Eindhoven. ‘Zo, dat zal Poetin leren’, mompel ik cynisch. In ons dorp wapperen deze weken overal bevrijdingsvlaggen. Daarop staan de vlaggetjes van de geallieerden die we wél dankbaar zijn. De hamer en sikkel ontbreken. Ik vind dat helemaal niet zo vanzelfsprekend.
En Victors droom valt in duigen omdat hij in Moskou is geboren. ‘Ach weet je’, verdrijft hij de intredende somberheid. ‘Ik denk niet in problemen. Alleen in oplossingen.’ Ik zeg tegen Victor dat hij zijn pr-praatjes nu te ver doordrijft. Hij lacht.