Ik woon in een dorp dat zich met een on-Sallands gevoel voor overdrijving afficheert als De Parel van Salland. Ons dorp ligt dan ook vrij dicht bij Twente. Daar zijn ze wat greutser.

Het is een prachtig dorp hoor, daar niet van. Met een heuveltje, waar ze dan berg tegen zeggen. Volk dat de deur nooit open heeft staan, maar wel altijd los. En een hoop groen. Hoge eiken die als groene linten door het dorp krullen. Goede mensen, heerlijk wonen hier.

Die eikenbomen geven soms wat overlast. Zo kruipen er in de zomer processierupsjes in. Had je vroeger nooit last van, nu wel. Dat jeukt en brandt en ik krijg er rode ogen van. Vooral op maandagmorgen.

Dus ik sta onder zo’n boom naar het gekrioel in de kruin te kijken en denk: wat te doen? In ons dorp bellen we niet zo graag de gemeente op. Niet dat we dat vervelende mensen vinden, we doen het gewoon liever zelf. Belasting betalen vinden we prima, hier en daar wat subsidie innen ook, zolang de overheid maar vooral niet te veel komt doen.

Nu zit ik echter met mijn handen in het haar. Die rupsjes zitten overal. En donders hoog. Ik pak de telefoon en bel het gemeentehuis. Een aardige mevrouw vertelt dat ik het beste even de computer kan aanzetten. Op de site van de gemeente is een speciaal plekje ingericht voor dit soort meldingen.

[Start flashback]  Een half jaar eerder. In het gemeentehuis in Raalte is een vergadering aan de gang. Een projectteam buigt zich over een probleem. Hoe spreken we de inwoners aan? Er zijn immers mensen die van geslacht veranderen. Of mensen die zich geen man, maar ook geen vrouw voelen. Bij de spoorwegen zeggen ze daarom “beste reiziger”.  In Amsterdam noemen ze een Amsterdammer niet langer mijnheer of mevrouw maar gewoon Amsterdammer.

Verandert het weer? Dan gaat de Sallander aan het werk. Of zoals de projectleider het zegt: dit gaan we operationeel afhechten.

 Nu moet ook de gemeente Raalte iets soortgelijks verzinnen. En dat doen ze dan met liefde hè? Niet moeilijk doen, niet klagen over stadse fratsen. We zijn er voor iedereen. En het moet van Den Haag.

 Sallanders zijn, als je het negatief bekijkt, nogal serviel. Als je het positief bekijkt, zeg je dat Sallanders het leven nemen zoals het komt. Verandert het weer? Dan gaat de Sallander aan het werk. Of zoals de projectleider het zegt: dit gaan we operationeel afhechten.

 “Beste Raaltenaar?”, oppert er één. “Nee joh”, schampert de ander. “Dat pikken ze nooit in Heino en Heeten.” Van alles passeert de revue. Het blijkt nog verrekte ingewikkeld. Hoe spreek je iemand netjes aan? Beste meneer/mevrouw/onzijdige? Klinkt voor geen meter. Dan ziet iemand het licht. “Waarom verzinnen wij dit eigenlijk? De  mensen weten zelf toch het beste hoe ze aangesproken willen worden? Laat ze lekker zelf wat verzinnen.” De projectleider glundert, roept iets over co-creatie en het beleggen van verantwoordelijkheid in de samenleving en slaat de bedenker op de schouder. “Klasse, we laten mensen zelf kiezen!”  [Einde flashback]

Terug naar mijn processierupsen. Want die zitten er nog steeds hè? In die boom voor mijn huis. Ik doe -gezagsgetrouw- wat de aardige mevrouw van de gemeente mij heeft geadviseerd en slinger de computer aan. Ik vind het digitale formulier en dat werkt mooi. Ik mag zelfs “een voorgestelde oplossingsrichting aandragen”. “Vot met die pröttel”, schrijf ik op.

Maar dan kom ik bij het invulveld waar ik mag kiezen hoe de gemeente Raalte mij moet aanspreken. Dit zijn de keuzes:

  • Mijnheer
  • Mevrouw
  • Anders; namelijk…

Ja en dan ga ik twijfelen hè? Ik neig naar mijnheer, maar de Sallander in mij schreeuwt dat ik het niet zo hoog in de bol moet willen hebben. “Meneer De Haan, tsss, wat denk je wel niet?” Ik woon dan misschien wel dicht bij Twente, maar ik heb nog geen droosjes aan ’t gat. Ik kies voor Anders; namelijk. En daarna krijg ik drie officiële brieven van de gemeente. Met deze aanhef:

“Beste ja gut, meneer is ook zo wat. Zeg maar gewoon Bart de Haan, wij hebben uw melding ontvangen.”

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *