Of het goed gaat, vragen we aan het meisje. Als een verzopen kat staat ze naast het fietspad. Haar krullen glimmen in het maanlicht. ‘Nee, eigenlijk gaat het niet zo goed’, zegt ze. ‘En ik schaam me verschrikkelijk.’

Het is onbewolkt. Eindelijk. De krokussen spuiten uit de berm en we zagen eerder die avond een sprong reeën. En nu is er dat meisje met haar uitgelopen mascara. ‘Ik ben in de sloot gefietst’, zegt ze. ‘Voordat ik begin te lachen: hoe gaat het met je?’, vraagt de vriendin met wie we op pad zijn. Fysiek blijkt het kletsnatte meisje in orde. Haar grootste zorg betreft een onvindbare telefoon. ‘Die ligt in het water’, weet ze zeker. We bellen haar nummer, tevergeefs.  

Dit is de vierde keer in een half jaar dat ik een gesneuvelde kroegtijger opraap na een val van een e-bike.

Het meisje komt uit de plaatselijke taveerne en heeft een bakkie te veel op. Terwijl het water uit haar sneakers klotst, vertelt ze nog een keer dat ze zich doodschaamt. We biechten haar op dat we zelf ook een wijntje of zes achter de kiezen hebben.

Het tafereel is routine geworden. Dit is al de vierde keer in minder dan een half jaar tijd dat ik een gesneuvelde kroegtijger opraap. In alle gevallen ging het om een val van een e-bike. Als hondenbezitter en avondmens doe ik steevast het laatste rondje/hondje en in het weekeinde is het regelmatig bal. De e-bikeslachtoffers waren allemaal dorpsgenoten, afkomstig uit de zelfverklaarde Parel van Salland, waar ze een kalf dat niet wil drinken bij de voetbal doen.

De één had een gutsende jaap in zijn wenkbrauw. De ander moest naar de spoedeisende hulp met een gescheurde lip en zorgwekkende nekklachten. De derde reed vol op het hekje voor het schoolplein en smeet kwaad zijn gebutste fiets op de tegels. En nu staan we met het krullenmeisje beteuterd in het donkerbruine water van een boerensloot te kijken.  

Het is verraderlijk. Op een gewone fiets al en helemaal met elektrische trapondersteuning. Niet iedereen weet dat het wettelijk verboden is om dronken naar huis te fietsen. Vooral boerenzonen, boerendochters èn studenten ontbreekt het aan dit inzicht, is mijn persoonlijke waarneming.

Zo reed mijn beste vriend ooit op zijn tweewieler in een politiefuik na een liederlijke kermiszondag in Broekland. ‘Of meneer soms gedronken had’, wilde de agent weten. ‘Zo, echt wel. Niet te zuinig’, zei mijn kameraad. Of meneer even wilde blazen. ‘Hallo, ik ben niet voor niks op de Harley Trapson hè?’ Of meneer wel wist dat hij als bestuurder van een fiets net zo weinig mocht drinken als de bestuurder van een auto. Nee, dat wist meneer dus niet. ‘Bij meer dan twee bier altijd de fiets pakken’, beschouw ik zelf ook als een gouden leefregel.

Het meisje wil per se zelf naar huis fietsen. Haar onvrijwillige zwempartij heeft een ontnuchterende uitwerking gehad. ‘Over een jaar is dit een goed verhaal’, zeg ik nog. En daarna kijken we samen haar steeds kleiner wordende achterlichtje na. Ik doorbreek de stilte door mijn reisgenoten lastig te vallen met mijn stokpaardje dat e-bikes voor bejaarden zijn. En niet voor dronken droppies. Daar komen ongelukken van.

En dan geef ik mijn krakkemikkige Union de sporen. Er hangt lente in de lucht en we zijn bijna thuis.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *